Het recht op voedsel - Gesprek met Jonathan Peuch

Het recht op voedsel wordt vaak verward met het voedselrecht, dat in essentie betrekking heeft op de naleving van de geldende normen, maar lijkt weinig of slecht geïntegreerd te zijn in de Belgische wetgeving. Om een beter inzicht te krijgen in deze complexe kwestie, spreken we met Jonathan Peuch, Doctor in de Rechten en belangenverdediger bij FIAN Belgium.

Jonathan Peuch, bedankt voor dit gesprek. Hoe raakte u geïnteresseerd in het recht op voedsel?

Ik ben opgegroeid op een boerenbedrijf. Mijn moeder kweekte slakken. Ze was wat wij een nieuwe boer noemen. Ze nam geen familieboerderij over die van generatie op generatie was doorgegeven. Voedsel heeft me altijd geïnteresseerd. Maar er klikte echt iets toen ik aan mijn doctoraatsthesis werkte onder leiding van Olivier De Schutter, voormalig VN Speciaal Rapporteur voor het Recht op Voedsel. Ik besloot toen om me professioneel te wijden aan het verdedigen en promoten van dit recht.

Waar staat FIAN voor?

FIAN staat voor Food first Information and Action Network. We hebben de woorden "food" en "first" naast elkaar gezet om het vitale karakter van de toegang tot voedsel te benadrukken, zoals anderen dat bijvoorbeeld hebben gedaan met "housing first".

FIAN Belgium maakt deel uit van het FIAN International netwerk, dat opkomt voor "het fundamentele recht van iedereen om vrij te zijn van honger en toegang te hebben tot kwaliteitsvoedsel" en dat sinds 1989 een raadgevende status heeft bij de Verenigde Naties.

Zoals alle andere afdelingen van FIAN International, herinnert FIAN Belgium de regering aan haar verplichtingen op het vlak van mensenrechten en in het bijzonder van het recht op voedsel, door te verwijzen naar internationale overeenkomsten die België ondertekend of geratificeerd heeft.
Vanaf het begin heeft FIAN zich gefocust op kwalitatieve landbouwproductie. We werken nog maar drie jaar rond de toegang tot kwaliteitsvoeding voor de minder bedeelden. Het is dus een relatief nieuw gebied voor ons. In dit opzicht is het interessant om ideeën uit te wisselen met belangrijke spelers zoals de Voedselbanken.

FIAN promoot duurzame, lokale landbouw in tegenstelling tot een model waarbij de producten van intensieve landbouw door de agro-industrie worden omgevormd tot voedingsmiddelen van lage kwaliteit die door supermarkten worden doorverkocht. In feite hoopten we dat, op lange termijn, door het aanbod van biologische producten te verbreden, de helft van de consumenten deze zouden verkiezen boven verwerkte of zelfs ultra-verwerkte agro-industriële producten. De laatste maanden hebben onze hoop een beetje de bodem ingeslagen: de consumptie van bio-producten is gestagneerd op ongeveer 5% van het voedsel dat Belgische consumenten kopen. Simpel gezegd was FIAN lange tijd vooral geïnteresseerd in producenten, maar vandaag houdt het zich ook met 'eters' bezig.

Is het recht op voedsel een universeel mensenrecht?

Weinig mensen weten het, maar het recht op voedsel wordt internationaal erkend. Het wordt expliciet genoemd in artikel 25.1 van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens uit 1948.

De Universele Verklaring van de Rechten van de Mens is niet bindend, in tegenstelling tot het Internationaal Verdrag inzake Economische, Sociale en Culturele Rechten (IVESCR), dat de VN-lidstaten in 1966 ondertekenden (België eind 1968). Artikel 11 van het IVESCR zet de essentie van het recht op voedsel nog meer in detail uiteen. Net als een aantal andere fundamentele rechten die in het Verdrag zijn opgenomen, is de toegang tot voedsel gekoppeld aan het inkomen van een persoon. Van de staat wordt niet verwacht dat hij iedereen volledige toegang tot voedsel verschaft.

In het recht op voedsel moet onderscheid worden gemaakt tussen het recht om vrij te zijn van honger en de toegang tot voedsel dat
• beschikbaar moet zijn in voldoende hoeveelheid
• zowel geografisch als economisch toegankelijk moet zijn
• nutritioneel en cultureel adequaat moet zijn

Is toegang tot voedsel een morele eis of een wettelijke verplichting?

Het is waar dat de toepassing van het door België geratificeerde IVESCR bindend is. Het recht op voeding is echter nog niet wettelijk verankerd in België, ondanks een wetsvoorstel dat op 27 oktober 2014 werd ingediend door de parlementsleden Gerkens e.a. Zo staat "het recht om een menswaardig leven te leiden" in artikel 23 van de Belgische Grondwet. Maar dit volstaat niet voor de staat om te beweren dat hij voldoet aan zijn verplichting om dit recht toe te passen in overeenstemming met het Internationaal Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten (IVESCR) dat hij heeft onderschreven. In feite heeft de staat een drievoudige verplichting:
1. geen maatregelen nemen die tot gevolg hebben dat iemand het recht op voedsel wordt ontnomen
2. ervoor zorgen dat geen enkele natuurlijke of rechtspersoon iemands toegang tot voedsel bedreigt
3. het recht op voedsel in de praktijk brengen door
     a.  toegang tot dit recht te vergemakkelijken voor mensen die daar zelf niet toe in staat zijn
     b.  voedsel uit te delen en sociale beschermingsprogramma's te                      ontwikkelen

Hoe kunnen we dan verklaren dat het recht op voedsel zo weinig aandacht krijgt in onze wetgeving?

Ten eerste, hoewel het IVESCR een bindende basis vormt, is elke ondertekenende staat verantwoordelijk voor de implementatie ervan. In ethische termen betekent dit dat de staat zowel de verplichtende als de verplichte partij is. Het is daarom erg moeilijk om te bewijzen dat de staat zijn verplichtingen niet nakomt om het recht op voedsel te implementeren.

Ik weet niet of de staat terughoudend is om het recht op voedsel volledig toe te passen. Ik denk dat onze regeringen zich verschuilen achter een zeker comfort, namelijk dat de Europese markt de meest effectieve oplossing is om onze burgers te voeden. Maar het beïnvloeden van deze markt, die op Europees niveau wordt beheerd, is zo ingewikkeld dat onze politici geneigd zijn deze kwestie uit de weg te gaan. De staat kan ingrijpen, maar slechts marginaal. Door de hoeveelheden pesticiden te verminderen of door dit of dat systeem te verbeteren, zonder meer.

Ten tweede was de verplichting om het recht op voedsel te implementeren het onderwerp van Algemeen Commentaar nr. 12 van het Comité voor Economische, Sociale en Culturele Rechten van het Hoge Commissariaat voor de Rechten van de Mens van de VN in 1999, artikel 14:
"(...) De belangrijkste verplichting is stappen te ondernemen om progressief de volledige verwezenlijking van het recht op voldoende voedsel te bereiken, hetgeen de verplichting met zich meebrengt zo snel mogelijk naar dat doel toe te werken. Elke staat heeft de verplichting om ervoor te zorgen dat iedereen binnen zijn rechtsgebied toegang heeft tot het minimaal noodzakelijke voedsel dat voldoende is, voldoende voedingswaarde heeft en veilig is, zodat iedereen vrij is van honger." (vrij vertaald)

Men zou kunnen zeggen dat progressiviteit de staat gedeeltelijk ontslaat van zijn verplichting om het recht op voedsel volledig toe te passen. Integendeel, door deze progressiviteit wordt de staat versterkt in zijn minimale toepassing van dit recht door burgers simpelweg te beschermen tegen honger. Het is alsof het garanderen van beschikbaar, toegankelijk en voldoende voedsel voor iedereen gewoon een na te streven ideaal is, maar zonder verplichting om het te bereiken.
In elk geval kan de uitvoering van voedselhulpprogramma's niet worden gelijkgesteld met de verwezenlijking van het recht op voedsel.

Versterkt het vitale werk van de Voedselbanken en hun aangesloten lokale organisaties niet het onvermogen van de staat om te voldoen aan zijn internationale verplichtingen?

Het ongelooflijke is dat de Voedselbanken niet eens gesubsidieerd worden! Toch behoren ze tot de kern van "voedselhulp". Idealiter zou deze hulp bedoeld moeten zijn voor extreme, eenmalige, onverwachte situaties. Het zou niet meer dan één of twee procent van de bevolking moeten betreffen die onder de radar van de sociale zekerheid vallen. Wat we bekritiseren is duidelijk niet het essentiële werk van de Voedselbanken, die inspelen op een nooit geziene vraag, maar de houding van de Staat, die op de Voedselbanken rekent voor een antwoord op de toenemende hulpbehoevendheid. Voor FIAN betekent voedselhulp het "beheren" van de bestaansonzekerheid, niet het oplossen ervan. En voedselschaarste bestrijden en oplossingen aanreiken is de rol van de staat. Daarom pleiten we voor een "sociale voedselzekerheid".

Waaruit zou deze sociale voedselzekerheid bestaan?

Wat wij "sociale voedselzekerheid" noemen, zou een rol spelen in de herverdeling van de middelen die iedereen bijdraagt aan het opbouwen van een gemeenschappelijk voedselfonds. Deze middelen zouden dan herverdeeld worden onder contribuanten en niet-contribuanten, afhankelijk van hun inkomen of gebrek aan inkomen.

Dit sociale voedselzekerheidssysteem zou zijn uitgaven richten op conventioneel geproduceerde producten die erkend zijn om hun voedingskwaliteit. Het zou gebaseerd zijn op een toewijzing van voedselbronnen in de vorm van een oplaadbare 'voedselkaart' van maximaal 150 euro per persoon per maand. Houders van deze kaart zouden verplicht zijn om te kiezen uit bepaalde soorten producten die op sociaal, milieu- en voedingsvlak van hogere kwaliteit zijn. Het is een manier om de markt naar een meer wenselijke horizon te sturen en uiteindelijk productie en consumptie op elkaar af te stemmen.

Bestaan er goede voorbeelden waaruit onze regeringen inspiratie kunnen putten om verder te gaan in de verwezenlijking van het recht op voedsel?

Ik zie er al een in Schaarbeek, waar mensen die afhankelijk zijn van het OCMW €150 per maand krijgen om te besteden bij de Bees coop, een coöperatieve supermarkt die lokale en duurzame producten van hogere kwaliteit verkoopt. Omdat het om een coöperatie gaat, werkt iedereen 2,5 uur per maand bij de Bees coop om de personeelskosten te beperken en de prijzen laag te houden. Hierdoor wordt deze coöperatieve supermarkt ook een plek voor ontmoetingen, waar ook sociale
ondersteuning wordt geboden. De maandelijkse €150 wordt beheerd door de winkel, die het bedrag van de aankopen aftrekt van het resterende saldo telkens als men naar de kassa gaat. In Europa zie ik dat het kanton Genève in Zwitserland het recht op voedsel in zijn grondwet wil vastleggen.

Een ander voorbeeld van effectief overheidsingrijpen om het recht op voedsel te implementeren was in 2003 in Brazilië. Lula was net voor het eerst verkozen en hij lanceerde heel snel de gecoördineerde plannen "Fome Zero" (nul honger) en "Bolsa Familia" (gezinstoelage), die een verhoging van het minimumloon en "agro-ecologische vouchers" omvatten om voedsel te kopen op lokale markten. Daarnaast kregen alle schoolkantines subsidie om voedsel te kopen van korte toeleveringsketens. Dankzij dit systeem konden kinderen gezonde, lokale producten eten en konden kleine boeren beter leven van hun werk. Het "Fome Zero"-plan werd in 2010 geprezen als een groot succes door de VN, die Brazilië in 2014 van de kaart van de honger in de wereld kon halen. Helaas was Bolsonaro er snel bij om dit plan af te breken. Laten we hopen dat Lula het tijdens zijn derde termijn opnieuw kan uitvoeren...

Jonathan Peuch, hartelijk bedankt voor dit uitgebreide en verhelderende gesprek!

terug naar overzicht

Hou je ervan om mensen te helpen? Ben je sociaal en meevoelend? Steek je graag de handen uit de mouwen en wil je net als wij honger en voedselverlies de wereld uit helpen? Laat dan zeker van je horen!

Ontdek de vacatures van de Regionale Voedselbanken

Van logistiek en bevoorrading tot administratie en communicatie: de Regionale Voedselbanken zijn steeds op zoek naar gemotiveerde vrijwilligers. Kan je je minstens 1 dag per week vrijmaken? Van harte welkom!

Word vrijwilliger bij een vereniging in je buurt

De Voedselbanken tellen meer dan 600 lokale aangesloten verenigingen. Zij bezorgen het ingezamelde voedsel gratis aan mensen in nood, en bieden hun daarbij ook een luisterend oor. Help je mee? 

 

 

Elke bijdrage, hoe klein ook, maakt een verschil. Wist je dat je met 25 euro maar liefst 174 maaltijden op tafel brengt?

EENMALIGE GIFT

Voor elke gift van 40 euro of meer ontvang je een fiscaal voordeel van 45%. Een  gift van 40 euro kost je dus maar 22 euro.

MAANDELIJKSE GIFT

Met periodieke steun bereiken we samen een groter doel.

LEGATEN

Met een legaat beteken je ook na je levenseinde veel voor mensen in nood.

START ZELF EEN FONDSENWERVINGSACTIE VIA FACEBOOK

Jouw fondsenwervingsactie geeft kwetsbare mensen een duwtje in de rug.